Rode Valken AJC door Huibert Bronkhorst

1933. Ik was 13 jaar toen ik werd ingewijd als Rode Valk. Dat gebeurde meestal in gymnastiekzalen van scholen.
Je moest de "rode valken-wet" uit je hoofd leren en opzeggen. Bijvoorbeeld: wij hebben als Rode Valk eerbied voor elke eerlijke overtuiging, ook al is die niet de onze. Vanaf dat moment mocht je de rode das gaan dragen; daar was je heel trots op.

Verder droeg je een blauwe blouse en een korte (manchester) broek. Meisjes droegen een blauwe rok bij de blauwe blouse. Dat uniform droeg je bij activiteiten. Wij als troep West verzamelden altijd op het Columbusplein, bij de Christelijke school (Julianaschool). Vandaar gingen we gezamenlijk naar de activiteit.

Een troep bestond uit verschillende hordes; een stuk of 7 personen. Eens per week was er een bijeenkomst van de horde waarvan je deel uitmaakte; er waren aparte jongens- en meisjeshordes. Die bijeenkomsten waren altijd bij iemand thuis, ik herinner me de Van Spilbergenstraat, bij de familie Onnekink. Dat was altijd heel erg gezellig; de pot met thee stond klaar.

De ouders van het huis waar we bijeen kwamen werden de hordevader en -moeder genoemd. Onze hordeleider heette Gerard IJf, en hij werkte als metaalbewerker bij Werkspoor. Ook een van mijn zusters was hordeleidster, en haar man was eerst hordeleider en later troepleider: Ab Wijbregt.

Op zaterdagavond had je troepavond; dat was ook in een gymnastieklokaal. Er waren 20 � 30 jongelui, en we deden van alles: volksdansen, zingen uit "Kun je nog zingen, zing dan mee" of AJC-liedjes. Het was altijd oergezellig. We hadden een Rode Valken-blad: "de Wiekslag" heette dat. Als je elkaar tegenkwam dan groette je met open hand; dat symboliseerde dat je niets te verbergen had tegenover degene die je groette.

Huibert Bronkhorst

        


Historisch Archief De Baarsjes